ECLI:NL:CRVB:2022:2769
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich op 14 oktober 2015 ziek meldde als vrachtwagenchauffeur. Appellant had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangen, maar betwistte de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant vanaf 28 november 2018 is gehandhaafd, met de nuance dat hij tot 11 oktober 2019 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellant op de datum in geding niet duurzaam arbeidsongeschikt was, wat door de Raad werd onderschreven. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de FML van 31 juli 2019 adequaat rekening hield met de klachten van appellant. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.