ECLI:NL:CRVB:2022:2737
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ongehuwdenpensioen wegens gebrek aan duurzaam gescheiden leven
Op 8 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de afwijzing van zijn aanvraag voor een ongehuwdenpensioen. Appellant, die sinds 2006 gehuwd is, ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor gehuwde pensioengerechtigden. In januari 2021 verzocht hij de Svb om hem in aanmerking te brengen voor een ongehuwdenpensioen, omdat hij meende duurzaam gescheiden te leven van zijn echtgenote. De Svb concludeerde echter dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven en handhaafde het gehuwdenpensioen.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 29 september 2022 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, terwijl de Svb werd vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Koning. Appellant stelde dat hij en zijn echtgenote niet samenwoonden en geen gezamenlijke activiteiten ondernamen, maar dat zij wel een gezamenlijk vakantiehuisje in Frankrijk bezaten, wat volgens hem een zakelijke regeling was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Raad stelde vast dat de financiële verstrengeling tussen appellant en zijn echtgenote, waaronder gezamenlijke eigendom van het vakantiehuisje en gezamenlijke financiële verplichtingen, in de weg stond aan de kwalificatie van duurzaam gescheiden leven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.