ECLI:NL:CRVB:2022:2708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake Wajong-uitkering en schadevergoeding
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam met betrekking tot haar Wajong-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 december 2022 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een nadere beslissing op bezwaar van 12 mei 2022 tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante, door te erkennen dat zij geen arbeidsvermogen heeft en dat dit duurzaam is. Hierdoor heeft appellante recht op een Wajong-uitkering met terugwerkende kracht tot 8 september 2017.
Daarnaast heeft de Raad de verzoeken van appellante om schadevergoeding behandeld. Appellante heeft verzocht om vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering en om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn in deze procedure met ruim 11 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van € 90,90 en de Staat der Nederlanden tot betaling van € 909,10 voor de overschrijding van de redelijke termijn.
Verder is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal op € 4.307,75 zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.