Uitspraak
20 3552 WW
9 september 2020, 19/2752 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
19 december 2017 een voorschot toegekend op de door hem gevraagde WW-uitkering.
WW-uitkering en een toeslag geweigerd. Bij beslissing op bewaar van 18 april 2019 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 23 oktober 2018 ongegrond verklaard. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant per 19 december 2017 niet verzekerd was voor de Werkloosheidswet. Er was geen sprake van een arbeidsovereenkomst, omdat tussen appellant en zijn vader geen gezagsverhouding bestond. Appellant verzorgde zijn vader op basis van een zorgovereenkomst. Daarnaast ontbraken in de zorgovereenkomst essentiële onderdelen voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst, zoals werktijden, vakantiedagen en vakantietoeslag en afspraken rond ziekmelden.
2 februari 2018 en 15 maart 2018 blijkt dat de zorgovereenkomst van appellant als een arbeidsovereenkomst aangemerkt dient te worden, aangezien appellant voor meer dan vier dagen per week werkte voor zijn vader. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst heeft appellant een verklaring ingebracht van de huisarts van zijn vader van 31 maart 2021.
17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8926 en 6 november 2020, ECLI:NL:HR:1746). Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst.