ECLI:NL:CRVB:2022:2693
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering op basis van medische belastbaarheid en WIA-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die zich op 23 november 2015 ziek had gemeld, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen. Het Uwv had vastgesteld dat appellante na afloop van de wachttijd minder dan 35% arbeidsongeschikt was en geschikt werd geacht voor verschillende functies, waaronder die van productiemedewerker en assistent consultatiebureau. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische belastbaarheid van appellante overtuigend was gemotiveerd.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar belastbaarheid was overschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar gezondheidsklachten, waaronder de diagnose ME/CVS. De Raad oordeelde echter dat het Uwv de medische situatie van appellante correct had beoordeeld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de eerdere conclusies. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geschikt was voor de functies die in het kader van de WIA-beoordeling waren geduid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.