Uitspraak
21 2616 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan een werkneemster die zich ziek meldde na een periode van zwangerschapsverlof en vakantie. De werkneemster had eerder een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (Wazo) ontvangen, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de ZW-uitkering omdat de ziekmelding niet direct aansluitend was op de Wazo-uitkering. De werkneemster had na haar zwangerschapsverlof op 8 april 2019 haar werkzaamheden hervat en zich op 24 april 2019 ziek gemeld. Het Uwv stelde dat er geen aanknopingspunten waren voor de stelling dat de werkneemster aansluitend aan de Wazo-uitkering ongeschikt was voor haar werk. De rechtbank had het beroep van de appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde de Centrale Raad van Beroep deze conclusie. De Raad oordeelde dat de werkneemster gedurende twee weken haar werkzaamheden had kunnen verrichten zonder ziekmelding, en dat er geen medische informatie beschikbaar was die zou wijzen op arbeidsongeschiktheid direct na de Wazo-uitkering. De Raad bevestigde de beslissing van het Uwv en wees het verzoek om schadevergoeding af.