In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die haar recht op de AIO-aanvulling (aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen) opschortten en introkken. De Svb handhaafde deze besluiten op basis van het niet verstrekken van informatie over het Russische pensioen van appellante. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de Svb niet in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot opschorting, aangezien de Svb al had aangenomen dat appellante recht had op een Russisch pensioen en dit pensioen in mindering had gebracht op de AIO-aanvulling. De Raad concludeert dat de Svb niet bevoegd was om de AIO-aanvulling in te trekken en terug te vorderen, en vernietigt de besluiten van de Svb. De Raad oordeelt dat het recht op AIO-aanvulling schattenderwijs kan worden vastgesteld, en dat appellante haar recht op AIO-aanvulling vanaf 13 juni 2016 heeft behouden. De Svb wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.