ECLI:NL:CRVB:2022:2426
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering wegens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en loondoorbetalingsplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een ZW-uitkering aan appellant. Appellant had zich op 9 september 2019 ziek gemeld na een bedrijfsongeval, terwijl hij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd had, die liep tot 14 februari 2020. Het Uwv had geweigerd om appellant een ZW-uitkering toe te kennen, omdat hij recht had op loondoorbetaling door zijn werkgever tot het einde van zijn contract. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De Raad overwoog dat er geen sprake was van een beëindigde dienstbetrekking en dat appellant derhalve geen recht had op een ZW-uitkering. De Raad bevestigde dat de wetgeving rondom de ZW een limitatieve opsomming bevat van situaties waarin recht op ziekengeld bestaat. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.