In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg. Appellant, geboren in 1959, heeft verschillende medische klachten en is geïndiceerd voor zorgprofiel 'VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging'. De Raad oordeelt dat CIZ appellant terecht per 31 maart 2016 heeft geïndiceerd voor dit zorgprofiel. Appellant had in de jaren 2016 en 2017 recht op de Wlz-zorg behorende bij dit zorgprofiel. De Raad heeft vastgesteld dat het zorgkantoor het persoonsgebonden budget (pgb) correct heeft berekend en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat appellant recht heeft op een hoger pgb of een ander zorgprofiel. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg die het beroep van appellant ongegrond verklaarde en verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten van CIZ gegrond. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg met betrekking tot het zorgkantoor. Tevens wordt CIZ veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 3.492,50.