ECLI:NL:CRVB:2022:228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar door de Minister van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar door de Minister van Justitie en Veiligheid. De appellant had eerder een uitspraak van de Raad van 24 september 2020, waarin de minister werd opgedragen om appellant binnen drie maanden te herplaatsen in een passende functie, aangevochten. De Raad oordeelde dat de minister niet aan deze verplichting had voldaan, aangezien er geen reëel besluit was genomen binnen de gestelde termijn. De Raad heeft vastgesteld dat het gesprek tussen de minister en appellant niet heeft geleid tot een passende functie, en dat de minister in gebreke is gebleven. De Raad heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd. Tevens is de minister opgedragen om binnen twee maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Het verzoek van appellant om een dwangsom werd afgewezen, omdat hij de minister niet tijdig in gebreke had gesteld. De Raad heeft wel bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige en reële besluitvorming door de minister.