ECLI:NL:CRVB:2022:222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 voor assistentiehond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die lijdt aan een chronische complexe posttraumatische stressstoornis (PTSS), had een maatwerkvoorziening aangevraagd in de vorm van een persoonsgebonden budget voor het opleiden van haar hond tot assistentiehond. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs zou zijn dat een assistentiehond een toegevoegde waarde heeft voor de zelfredzaamheid en participatie van mensen met PTSS.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting heeft appellante betoogd dat het onderzoek van het college onzorgvuldig was en dat er inmiddels wel degelijk wetenschappelijke onderbouwing is voor de effectiviteit van assistentiehonden. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hulpvraag van appellante en dat de afwijzing van de aanvraag op een toereikende grondslag is gebaseerd.
De Raad heeft vastgesteld dat het college een maatwerkvoorziening voor ambulante persoonlijke begeleiding heeft verstrekt, die volgens hen een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid van appellante. De Raad heeft de argumenten van appellante niet overtuigend genoeg geacht om de afwijzing van de aanvraag te herzien. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor het benoemen van een deskundige of voor vergoeding van proceskosten.