ECLI:NL:CRVB:2022:2165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake intrekking ZW-uitkering en zorgvuldigheid medisch onderzoek door Uwv
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2022, met zaaknummer 21/2299 ZW-T, wordt de intrekking van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante per 12 oktober 2019 besproken. Appellante, die tot 1 november 2017 als ambulant woonbegeleider werkte, meldde zich ziek met psychische klachten terwijl zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Het Uwv had haar een ZW-uitkering toegekend, maar beëindigde deze na een beoordeling waarin werd vastgesteld dat appellante meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd, met name omdat er in de primaire fase geen spreekuurcontact met een geregistreerd verzekeringsarts had plaatsgevonden. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht, omdat er onvoldoende motivatie is gegeven voor het ontbreken van psychisch onderzoek in de bezwaarfase. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door alsnog een psychisch onderzoek te laten uitvoeren door een verzekeringsarts.