ECLI:NL:CRVB:2022:2164
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek in WIA-zaak
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2164, wordt de zorgvuldigheid van het door het Uwv uitgevoerde verzekeringsgeneeskundig onderzoek in de WIA-zaak van appellant beoordeeld. Appellant, die zich in 2016 ziek meldde, heeft in hoger beroep gesteld dat het Uwv hem ten onrechte minder dan 35% arbeidsongeschikt heeft geacht en dat hij geen WIA-uitkering heeft ontvangen. De Raad oordeelt dat het Uwv niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft gehandeld, omdat er geen spreekuurcontact heeft plaatsgevonden met een geregistreerde verzekeringsarts. De Raad benadrukt dat in situaties waarin de medische grondslag van het primaire besluit wordt betwist, een spreekuurcontact noodzakelijk is, tenzij voldoende gemotiveerd kan worden dat dit geen toegevoegde waarde heeft. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek niet volledig en daarmee onvoldoende zorgvuldig is geweest, en draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen door alsnog een verzekeringsarts bezwaar en beroep in te schakelen voor een spreekuurcontact. De uitspraak is gedaan door M. Schoneveld, met L. Winters als griffier.