In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, geboren in 1972, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het ontbreken van voldoende objectiveerbare medische gegevens om de belastbaarheid van de appellant op zijn achttiende jaar vast te stellen. De rechtbank had de afwijzing van het Uwv bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) van toepassing was, aangezien de appellant vóór 1 januari 1980 was geboren.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat de beschikbare medische informatie extrapoleerbaar was naar zijn 18e verjaardag. Hij betoogde dat er voldoende bewijs was voor zijn beperkingen, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts. De Raad concludeerde dat de appellant geen nieuwe gegevens had overgelegd die zijn belastbaarheid op zijn 18e jaar konden onderbouwen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van de appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen af. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.