Uitspraak
21.2575 PW
mr. C.A.K. Denneboom.
OVERWEGINGEN
€ 8.589,85.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer van 7 juni 2021. De zaak betreft de terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante, die haar inlichtingenverplichting niet naar behoren heeft nagekomen. Het college had eerder de bijstand van appellante met ingang van 27 oktober 2010 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 27 oktober 2010 tot en met 28 december 2015 teruggevorderd tot een bedrag van € 54.668,30. De Raad had in een eerdere uitspraak van 23 maart 2021 de intrekking van de bijstand over een deel van deze periode vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen over de terugvordering.
In het bestreden besluit van 7 juni 2021 heeft het college de terugvordering vastgesteld op € 8.589,85 voor de periode van 28 november 2014 tot en met 28 december 2015. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat het teruggevorderde bedrag te hoog is en dat haar vermogen in de terugvorderingsperiode onder de voor haar geldende vermogensgrens is gezakt. De Raad oordeelt echter dat appellante niet heeft aangetoond wanneer zij weer recht op bijstand zou hebben gehad, omdat de overgelegde bankafschriften onvoldoende inzicht geven in de ontwikkeling van haar vermogen.
De Raad concludeert dat het college op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak en dat het beroep van appellante ongegrond is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 februari 2022.