ECLI:NL:CRVB:2022:2097
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- J.J.T. van den Corput
- A.T. Marseille
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van bestuursrechtelijke uitspraak met betrekking tot werkindeling en rechtspositie ambtenaar
In deze zaak heeft verzoekster, werkzaam bij een organisatieonderdeel, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De herziening betreft een uitspraak van 13 december 2018, waarin de Raad de beslissing van de rechtbank bevestigde dat een e-mailbericht van de teamleider van verzoekster geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster was het niet eens met de nieuwe werkindeling die haar teamleider had opgelegd, en stelde dat deze werkindeling haar rechtspositie aantastte. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de nieuwe werkindeling niet op rechtsgevolg was gericht en derhalve geen besluit was.
Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening aangevoerd dat er na de uitspraak een omwenteling heeft plaatsgevonden binnen het bestuursrecht, waarbij het evenredigheidsbeginsel meer aandacht heeft gekregen. Ze heeft gesteld dat dit beginsel, dat ook in de ambtenarenrechtelijke verhouding van belang is, niet is meegenomen in de eerdere uitspraak. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoen aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Awb. De Raad heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetroffen die een andere uitspraak zouden rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen, met de overweging dat het niet de bedoeling is om een hernieuwde discussie over de zaak te voeren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J.T.H. Zimmerman als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2022.