Uitspraak
22.270 WIA
OVERWEGINGEN
15 augustus 2016 een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 21 maart 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft bij uitspraak van 28 november 2019 het beroep van appellante tegen het besluit van 21 maart 2019 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 december 2021 heeft de Raad de uitspraak van 28 november 2019 bevestigd. [1]
10 september 2019 de beperkingen, zoals opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) per 15 augustus 2016, moeten vergelijken met de beperkingen van appellante per
10 september 2019 en daarna of sprake is van eenzelfde ziekteoorzaak als de ziekteoorzaak op grond waarvan de WIA-uitkering per 15 augustus 2016 is geweigerd. De rechtbank heeft dan ook geconstateerd dat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen.
10 september 2019 van i-psy heeft betrokken. De rechtbank heeft dan ook het verzoek van appellante om een onafhankelijk deskundige te benoemen, afgewezen.