ECLI:NL:CRVB:2022:2085
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, geboren in 1995, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij hij aangaf te lijden aan het foetaal alcoholsyndroom (FAS) en psychische kwetsbaarheden. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat appellant over arbeidsvermogen beschikt. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, waarbij zij oordeelde dat appellant in staat was om minimaal vier uur per dag te werken, ondanks zijn psychische problemen.
De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, waarin hij stelde dat zijn psychische problematiek niet goed was ingeschat en dat hij niet in staat was om zelfstandig taken uit te voeren. De Raad concludeerde echter dat de eerdere beoordelingen van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen voldoende onderbouwd waren. De Raad benadrukte dat de noodzaak van begeleiding en toezicht niet automatisch uitsluit dat iemand arbeidsvermogen heeft. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv om de Wajong-uitkering te weigeren, omdat appellant niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt.
De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen medische en arbeidskundige beoordeling bij aanvragen voor uitkeringen en de criteria die gehanteerd worden om arbeidsvermogen vast te stellen. De Raad heeft de eerdere conclusies van de rechtbank en het Uwv onderschreven en het hoger beroep van appellant verworpen.