ECLI:NL:CRVB:2022:2079
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ziekengeldsanctie en re-integratie-inspanningen van werkgever in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een ziekengeldsanctie die was opgelegd aan de (ex-)werkgever van een werknemer die zich ziek had gemeld. De werknemer, werkzaam als chemisch analist, had zich op 26 januari 2017 ziek gemeld en was per 1 augustus 2018 uit dienst gegaan. Het Uwv had de (ex-)werkgever meegedeeld dat het ziekengeld van de werknemer gedurende 52 weken moest worden doorbetaald, omdat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De rechtbank Rotterdam had het beroep van de (ex-)werkgever tegen dit besluit gegrond verklaard en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen.
De Centrale Raad oordeelde dat de (ex-)werkgever in redelijkheid niet kon worden verweten dat hij in een kort tijdsbestek onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De Raad volgde de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet, die had gesteld dat de re-integratie-inspanningen onvoldoende waren geweest. De Raad oordeelde dat de werkgever, gezien de korte periode die resteerde na het ontstaan van de benutbare mogelijkheden, niet in staat was om verdergaande stappen te ondernemen dan reeds gedaan. Het Uwv had in hoger beroep aangevoerd dat het ingekochte spoor 2-traject niet adequaat was, maar de Raad oordeelde dat het traject voldeed aan de eisen van de Werkwijzer Poortwachter.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde het incidenteel hoger beroep van de (ex-)werkgever niet-ontvankelijk, omdat het Uwv de benodigde stukken inmiddels had verstrekt. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van de (ex-)werkgever. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van re-integratie en de eisen die aan hen worden gesteld, vooral in situaties waarin de werknemer pas later belastbaar is voor werk.