Uitspraak
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Verzoekster, een alleenstaande moeder met twee minderjarige kinderen, had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend nadat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had besloten haar noodopvang te beëindigen. Het college stelde dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor de noodopvang, waaronder het meewerken aan een uitstroomtraject en het inschrijven bij woningzoeksites. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster in staat was om zelf in haar eigen onderdak te voorzien, mede gezien haar recht op een uitkering op grond van de Participatiewet. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college de noodopvang terecht had beëindigd, omdat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij al het mogelijke had gedaan om onderdak te verkrijgen. De uitspraak bevestigde dat de beëindiging van de noodopvang niet in strijd was met de fundamentele rechten van verzoekster en haar kinderen, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 september 2022.