ECLI:NL:CRVB:2022:2027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 juni 2021. Verzoeker, die in Frankrijk woont, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij zijn aanvraag voor heropening van de WAO-uitkering was afgewezen. De Raad had eerder geoordeeld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van verzoeker minder dan 15% was. Verzoeker voerde aan dat hij ernstig ziek en gehandicapt was en dat er nieuwe medische documenten waren die zijn situatie zouden onderbouwen.
De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak alleen kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die aan deze voorwaarden voldeden. De ingediende documenten waren ofwel niet nieuw of bevatten dezelfde informatie als eerder ingediende stukken.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M. Schoneveld, in tegenwoordigheid van griffier K.M. Geerman, en werd openbaar uitgesproken op 21 september 2022.