Uitspraak
20 3230 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Echter omdat het onbekend terrein was en omdat men niet kon inschatten of de afgesproken uren toereikend waren is met [appellante] de afspraak gemaakt dat ze haar uren bijhoudt en dat er na twee jaar zou worden geëvalueerd. Op dat moment kon worden gekeken hoeveel uur daadwerkelijk nodig is en hoe men met de gemaakte uren zou omgaan.”. Het standpunt van appellante dat deze passage uit de brief niet juist is, is niet onderbouwd. Ook is onduidelijk op welke wijze de overuren gecompenseerd zouden gaan worden. Uit het e-mailbericht van de ex-werkgever van 23 november 2016 blijkt dat de mogelijkheid bestond dat de overuren werden uitbetaald of werden ingeruild voor vrije dagen. Appellante heeft geen andere gegevens overgelegd waaruit blijkt dat uitbetaling van gemaakte overuren tijdens de referteperiode vorderbaar was. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat het Uwv zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat appellante niet heeft aangetoond dat het loon in verband met de overwerkuren in de referteperiode vorderbaar was.