Uitspraak
21.665 AOW
OVERWEGINGEN
22 december 1994 in plaats van 17 september 1994. Uit de nagekomen stukken blijkt namelijk dat appellant in die periode bezig was met de afwikkeling van de verdeling van een woning bij een notaris, waarin hij ook voor familieleden als gevolmachtigde optrad. In de akte van verdeling van 1 december 1994 staat bij appellant het adres aan [adres] in [plaats] als woonadres genoemd. De in dat kader door de notaris verstuurde brieven van
19 oktober 1994, 23 november 1994 en van 22 december 1994 zijn aan appellant op het adres van [adres] in [plaats] geadresseerd. De laatste brief van 22 december 1994 betrof het afschrift van de akte inzake deze verdeling. Gelet op het feit dat deze afwikkeling plaatsvond in de periode kort na de beëindiging van zijn werkzaamheden in Nederland, te weten 16 september 1994, acht de Raad voldoende aannemelijk geworden dat appellant tot en met 22 december 1994 zijn woonplaats in Nederland heeft gehad.
10 december 1969 tot 10 december 2019 en niet vanaf 10 augustus 1968. Appellant mist daardoor pensioenopbouw.