ECLI:NL:CRVB:2022:1886
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen en zorgvuldigheid medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellante, die geboren is in 1992. Appellante had op 3 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op basis van de conclusie dat zij arbeidsvermogen heeft. Het Uwv stelde dat appellante in staat is om één uur aaneengesloten te werken en minstens vier uur per dag belastbaar is, wat werd bevestigd door een zorgplan dat in hoger beroep werd ingediend.
De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige aan de vereisten voldeden. Appellante voerde in hoger beroep aan dat onjuiste conclusies waren getrokken en dat zij niet in staat was om passend werk te vinden vanwege haar psychische klachten. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en stelde dat de medische informatie correct was gewogen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De Raad bevestigde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de conclusies van het Uwv juist waren. De Raad wees erop dat het voor risico van appellante komt dat zij haar aanvraag laattijdig heeft ingediend, waardoor de medische situatie op haar achttiende verjaardag niet meer verantwoord kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.