Uitspraak
20 2389 WIA
PROCESVERLOOP
mr. Verheij verschenen. Tevens is verschenen de heer [naam] , in dienst bij appellante. De medische gronden zijn behandeld met gesloten deuren, waarbij de heer [naam] niet aanwezig was. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E.M.C. Beijen. Werknemer is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
.In zijn rapport van 14 november 2018 heeft de verzekeringsarts zijn standpunt dat de wachttijd van de WIA op 17 januari 2018 niet is vervuld, niet gewijzigd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat er onvoldoende grond is om het primair medisch oordeel te wijzigen. Er zijn geen nieuwe medische gegevens die het oordeel over het niet volbrengen van de wachttijd met ingang van 17 januari 2018 doen wijzigen. Door een niet te voorziene complicatie is werknemer na de ingreep op 6 juni 2018 arbeidsongeschikt geraakt. Aan de verklaring van de bedrijfsarts van 17 december 2018 is de verzekeringsarts bezwaar en beroep voorbijgegaan omdat deze verklaring alleen gegevens bevat over de belastbaarheid van vóór datum hersteldmelding. Daarbij heeft zij opgemerkt dat niet is gebleken dat er tussen 7 december 2017 en 6 juni 2018 contact is geweest tussen bedrijfsarts en werknemer. In de door appellante in beroep ingebrachte expertiserapport van Ergatis van 31 januari 2020 en de verklaring van de bedrijfsarts van 20 februari 2020 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 19 maart 2020 evenmin aanleiding gezien om het medisch standpunt te wijzigen. Het door Ergatis verrichte belastbaarheidsonderzoek betreft de belastbaarheid van werknemer ver na de datum hier in geding en gaat over zijn gezondheidstoestand na de ingreep in juni 2018. Uit dit belastbaarheidsonderzoek kan niet worden herleid dat per datum in geding sprake was van een beperktere belastbaarheid dan in de FML is aangenomen. Het onderzoek zegt niets over de belastbaarheid in januari 2018. Het standpunt van de bedrijfsarts dat er vanaf 2016 in meer of mindere mate een urenbeperking is geweest, is niet medisch onderbouwd. Per datum in geding was werknemer weer volledig aan het werk en was hij niet meer onder behandeling. Anders dan de verzekeringsarts heeft de bedrijfsarts de werknemer ook niet gezien in de periode hier van belang.