ECLI:NL:CRVB:2021:750
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek door het Uwv en geschiktheid van functies voor appellant met rug- en knieklachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die zich ziek had gemeld met rug- en knieklachten, was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van het Uwv om zijn ziekengeld per 3 april 2017 te beëindigen. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van appellant correct had vastgesteld. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn stelling konden ondersteunen dat zijn beperkingen waren onderschat. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de functie van samensteller elektronische apparatuur, wikkelaar, medisch gezien geschikt was voor appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.