In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellanten ontvingen sinds 9 december 2014 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een melding dat appellant regelmatig in het buitenland verbleef, heeft de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Appellanten zijn verzocht om bewijsstukken te overleggen, maar hebben hier niet op gereageerd. Het college heeft daarop de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. De Raad oordeelt dat appellanten de inlichtingenverplichting niet hebben geschonden, omdat het niet overleggen van bewijsstukken niet gelijkstaat aan het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. De Raad vernietigt het besluit van het college en herroept de besluiten tot intrekking en terugvordering van de bijstand, evenals de opgelegde boete. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellanten, die in totaal € 4.659,- bedragen.