ECLI:NL:CRVB:2022:1774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.T.H. Zimmerman
- K.H. Sanders
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om financiële compensatie voor AOW-gat en verantwoordelijkheden van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 1996 in dienst was bij de gemeente Groningen, verzocht om financiële compensatie voor een zogenaamd 'AOW-gat' dat was ontstaan door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, met de overweging dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor de wijze waarop hij zijn (pre)pensioen heeft vormgegeven. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Groningen het verzoek om compensatie terecht had afgewezen. De Raad benadrukte dat de appellant geen bezwaar had gemaakt tegen eerdere besluiten en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij onder druk had gehandeld bij het aanvragen van het FLO-overgangsrecht. Bovendien was de Raad van mening dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij benadeeld was door de wijze waarop zijn gebruik van het FLO-overgangsrecht was vormgegeven. De Raad concludeerde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de gevraagde compensatie en dat het college niet verplicht was om de appellant te informeren over alternatieven voor zijn dienstverband. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken.