ECLI:NL:CRVB:2022:1765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot kwijtschelding van studieschuld op basis van medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in het verleden studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, had een resterende studieschuld van € 231,77. Hij verzocht om kwijtschelding van deze schuld, onder verwijzing naar zijn medische omstandigheden. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding zoals vastgelegd in het beleid. De rechtbank heeft de afwijzing van de minister bevestigd, waarbij zij oordeelde dat de medische situatie van de appellant niet viel binnen de in het beleid genoemde categorieën.
In hoger beroep heeft de appellant opnieuw aangevoerd dat de medisch adviseur onvoldoende aandacht heeft gehad voor de mogelijkheden van gelijkstelling aan personen die onder het beleid vallen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant geen wezenlijk nieuwe gronden heeft aangevoerd en dat de rechtbank de beroepsgronden afdoende heeft besproken. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad heeft ook opgemerkt dat de minister ter zitting heeft verklaard dat de vervallen termijnen van de studieschuld in het verleden zijn overgedragen aan de deurwaarder en dat er momenteel niets meer openstaat.