ECLI:NL:CRVB:2019:1950
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde gezamenlijke huishouding
Op 4 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die vanaf 22 juni 2014 bijstand ontving. Het college van burgemeester en wethouders van Druten had vastgesteld dat appellante samenwoonde met appellant, zonder dit te melden, en heeft daarop de bijstand ingetrokken en teruggevorderd. Appellante had een nieuwe aanvraag om bijstand ingediend, die werd afgewezen omdat er geen wijziging in haar omstandigheden was aangetoond. De rechtbank verklaarde de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond. In hoger beroep voerden appellanten aan dat er geen gezamenlijke huishouding was, maar de Raad oordeelde dat de onderzoeksbevindingen van het college voldoende bewijs boden voor de conclusie dat appellante en appellant een gezamenlijke huishouding voerden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de intrekking en terugvordering van de bijstand terecht waren.