Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over haar AOW-verzekering. Appellante, geboren in 1953, verhuisde op 31 december 2009 met haar echtgenoot naar Spanje. De Svb heeft vastgesteld dat appellante van 31 maart 2011 tot en met 20 januari 2016 niet verzekerd was voor de AOW, omdat zij geen woonplaats in Nederland had. Appellante heeft in deze periode meerdere keren om pensioenoverzichten gevraagd, waaruit bleek dat zij niet verzekerd was voor de AOW. De Svb heeft haar in 2019 een AOW-pensioen toegekend, maar met een korting van 8% vanwege de niet-verzekerde periode. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij wel verzekerd was, omdat zij een duurzame band met Nederland had. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende heeft aangetoond dat zij in de betreffende periode haar normale woonplaats in Nederland had. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met de opmerking dat de rechtbank een onjuist toetsingskader had toegepast, maar dat de uitkomst correct was. De Raad concludeerde dat appellante in de periode van 31 maart 2011 tot en met 20 januari 2016 geen woonplaats in Nederland had en daarom niet verzekerd was voor de AOW.