In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzekeringsstatus van appellant, een Turkse werknemer die sinds 1982 in Nederland werkzaam is. Appellant had een aanvraag voor een AOW-pensioen ingediend, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) had hem medegedeeld dat hij geen recht had op AOW omdat hij niet verzekerd was geweest in Nederland. Appellant betwistte dit en voerde aan dat hij op grond van het Besluit 3/80 verzekerd was voor de AOW. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant niet verzekerd was, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb de verzekeringsstatus van appellant opnieuw moest beoordelen, met inachtneming van de relevante wetgeving en verdragen.
De Raad overwoog dat een pensioenoverzicht een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat dit overzicht niet definitief is voor de toekomst. De Svb moet bij het toekennen van een AOW-pensioen opnieuw onderzoeken in welke jaren iemand verzekerd was. De Raad concludeerde dat appellant in de jaren in geding verzekerd was voor een Turks ouderdomspensioen en dat hij niet tegelijkertijd in Nederland verzekerd kon zijn. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de Svb in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.960,- bedroegen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de verzekeringsstatus van werknemers die in meerdere landen hebben gewerkt, en de noodzaak voor de Svb om alle relevante informatie in overweging te nemen bij het vaststellen van het recht op AOW.