ECLI:NL:CRVB:2022:1487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren in 1998, die lijdt aan verschillende ernstige medische aandoeningen, waaronder spina bifida en hydrocephalus. Appellante had in 2016 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd afgewezen op basis van een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Het Uwv concludeerde dat appellante niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt, omdat zij arbeidsvermogen had. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij door haar gezondheidsklachten en beperkingen niet in staat is om te werken. De Raad heeft de medische situatie van appellante en de rapporten van deskundigen, waaronder een psychiater, in overweging genomen. De deskundige concludeerde dat appellante een verstandelijke ontwikkelingsstoornis heeft en dat er behandelmogelijkheden zijn, maar dat deze behandeling enige tijd zal vergen. De Raad oordeelde dat er geen duurzame beperkingen zijn die het arbeidsvermogen van appellante uitsluiten, en dat zij in staat is om één uur aaneengesloten te werken.
De Raad bevestigde het standpunt van het Uwv dat appellante geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat er geen situatie is waarin haar mogelijkheden tot arbeidsparticipatie duurzaam ontbreken. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.