ECLI:NL:CRVB:2022:1471

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
21/1028 AW-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na uitspraak in hoger beroep niet in behandeling genomen

In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 8 februari 2021, waarin haar verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 maart 2022 uitspraak gedaan en de eerdere beslissing bevestigd. Op 26 april 2022 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters die de uitspraak hebben gedaan. De wrakingskamer heeft echter besloten het verzoek niet in behandeling te nemen, omdat het verzoek is gedaan na de einduitspraak van 10 maart 2022. Dit betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek zal plaatsvinden. De beslissing is genomen op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht en de relevante wrakingsregeling, die bepalen dat een verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen indien het is ingediend na de openbaarmaking van de einduitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

21/1028 AW-W
Datum beslissing: 14 juni 2022
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank MiddenNederland van 8 februari 2021, 20/1880, in het geding tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Lelystad en een verzoek om veroordeling tot schadevergoeding ingediend.
Bij uitspraak van 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:608, heeft de Raad de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade afgewezen.
Op 26 april 2022 heeft verzoekster verzocht om wraking van de rechters, H. Lagas, J.T.H. Zimmerman en P.J. Stolk, die de uitspraak hebben gedaan.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de strekking van het middel van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid.
2. Artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 (Stcrt. 2021, 48959) bepaalt dat de wrakingskamer zonder zitting te houden kan beslissen een verzoek niet in behandeling te nemen, indien het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.
3. De behandelend kamer heeft op 10 maart 2022 uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante en haar verzoek om schadevergoeding. De beslissing is die dag ook in het openbaar uitgesproken. Het wrakingsverzoek dateert van 26 april 2022 en is dus gedaan na de uitspraak van 10 maart 2022. Het verzoek om wraking wordt daarom niet in behandeling genomen. Dit brengt mee dat een inhoudelijke beoordeling van wat verzoekster in het kader van haar verzoek om wraking heeft aangevoerd, achterwege blijft.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bepaalt dat het verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door E.J.M. Heijs als voorzitter en E. Dijt en S.B. SmitColenbrander als leden, in tegenwoordigheid van D. Al-Zubaidi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2022.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) D. Al-Zubaidi