In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2022, met zaaknummer 19/2553 WIA-T, wordt de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in een WIA-zaak besproken. Appellante, die zich op 12 oktober 2007 ziek meldde met rugklachten, had in eerdere fases van het proces geen spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts. Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 35%, wat leidde tot de beëindiging van haar WIA-uitkering. Appellante betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en voerde aan dat haar beperkingen niet correct waren ingeschat. De Raad oordeelt dat het ontbreken van spreekuurcontact met een verzekeringsarts bezwaar en beroep in de bezwaarfase niet voldoende gemotiveerd was. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht, waardoor het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen door alsnog een spreekuurcontact te laten plaatsvinden.