ECLI:NL:CRVB:2022:1433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- P.W.J. Hospel
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen wrakingsbeslissingen van de rechtbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen beslissingen van de rechtbank Rotterdam met betrekking tot verzoeken om wraking. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen twee beslissingen van de rechtbank, waarbij zijn verzoeken om wraking van de rechters mr. G.A. Bouter-Rijksen en mr. drs. E.B.J. van Elden werden afgewezen respectievelijk niet-ontvankelijk werden verklaard. De Raad oordeelde dat hij onbevoegd was om van de hoger beroepen kennis te nemen, omdat er geen sprake was van een ernstige schending van de eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad benadrukte dat tegen de beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat, tenzij er zich een ernstige schending heeft voorgedaan. De Raad concludeerde dat de rechtbank de wrakingsverzoeken op juiste wijze had beoordeeld en dat de motivering van de rechtbank niet onjuist of ontoereikend was. De Raad verklaarde zich derhalve onbevoegd om kennis te nemen van de hoger beroepen.