ECLI:NL:CRVB:2022:1186
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag wegens onduidelijke woonsituatie en inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag, maar deze was afgewezen door het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren. De afwijzing was gebaseerd op de onduidelijkheid over de woonsituatie van de appellant en het inkomen dat hij in de referteperiode had ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant bijstand ontving op basis van de Participatiewet, maar dat er onduidelijkheid bestond over zijn hoofdverblijf en de toepasselijke bijstandsnorm. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn inkomen in de referteperiode lager was dan 110% van de bijstandsnorm. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van de individuele inkomenstoeslag ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd, zij het op andere gronden. De Raad heeft benadrukt dat de bewijslast voor het recht op bijstand bij de aanvrager ligt en dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn woon- en leefsituatie in de referteperiode.