ECLI:NL:CRVB:2022:111

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
20/2443 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan

In deze zaak heeft CIZ hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Tijdens de zitting op 15 september 2021 heeft CIZ het hoger beroep ingetrokken. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Schriemer, heeft verzocht om CIZ te veroordelen in de proceskosten. CIZ heeft hierop gereageerd en betoogd dat een proceskostenveroordeling achterwege moet blijven, omdat zij het hoger beroep heeft ingetrokken na aanleiding van eerdere uitspraken van de Raad. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat volgens artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten na intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op het beginsel van proceskostenveroordeling rechtvaardigen. Daarom heeft de Raad CIZ veroordeeld in de kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.518,- voor verleende rechtsbijstand, terwijl de reiskosten van de gemachtigde van betrokkene niet voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan door E.J. Otten, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 januari 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 januari 2022
20/2443 WLZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 12 juni 2020, 19/1103 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
CIZ (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

CIZ heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Ter zitting van 15 september 2021 heeft CIZ het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. E. Schriemer, advocaat, verzocht CIZ te veroordelen in de proceskosten.
CIZ heeft gereageerd op het verzoek om veroordeling in de proceskosten.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nader onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Aangezien de rechtbank in de aangevallen uitspraak een proceskostenveroordeling heeft uitgesproken, staan de Raad nog ter beoordeling de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
Volgens CIZ moet een proceskostenveroordeling in hoger beroep achterwege worden gelaten, omdat CIZ aanleiding heeft gezien het hoger beroep in te trekken naar aanleiding van de uitspraken van de Raad van 23 juli 2021 (waaronder ECLI:NL:CRVB:2021:1689).
In geval van een tegemoetkomen door het bestuursorgaan wordt in beginsel een proceskostenveroordeling uitgesproken. Op dit uitgangspunt kan slechts een uitzondering worden gemaakt vanwege bijzondere omstandigheden.
In wat CIZ heeft aangevoerd, is geen bijzondere omstandigheid gelegen op grond waarvan een uitzondering moet worden gemaakt.
De Raad ziet aanleiding CIZ te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.518,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. De door de gemachtigde van betrokkene gemaakte reiskosten om de zitting van de Raad bij te wonen komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat betrokkene zelf niet bij de zitting aanwezig was en het Besluit proceskosten bestuursrecht niet voorziet in vergoeding van de door een professionele gemachtigde gemaakte reiskosten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 21 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1744).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt CIZ in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.J. Otten, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2022.
(getekend) E.J. Otten
(getekend) K.R. van Renswoude