ECLI:NL:CRVB:2022:1105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Wolfrat
- L.C. van Bentum
- Rechtspraak.nl
Duurzaam gescheiden leven en herziening ouderdomspensioen AOW
In deze zaak stond ter discussie of appellant en zijn toenmalige echtgenote vanaf februari 2017 duurzaam gescheiden leefden, wat van invloed was op de herziening van het ouderdomspensioen van appellant door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven. Appellant had in 2014 een ongehuwdenpensioen ontvangen, omdat hij zou leven van zijn echtgenote. Echter, na onderzoek door de Svb in 2019, werd vastgesteld dat appellant en zijn echtgenote nog steeds een zekere mate van financiële en sociale verstrengeling hadden. De Raad concludeerde dat de Svb het ouderdomspensioen van appellant terecht had herzien naar een gehuwdenpensioen, aangezien er geen bewijs was dat appellant duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.