ECLI:NL:CRVB:2022:1049
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget voor reiziger met verstandelijke beperking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De appellante, geboren in 1940 en met een verstandelijke beperking, had een aanvraag ingediend bij FMMU Advies B.V. voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) om gebruik te kunnen maken van de trein. FMMU had deze aanvraag afgewezen, omdat zij van mening was dat appellante, met de juiste begeleiding en hulpmiddelen zoals een rolstoel, in staat was om met de trein te reizen. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd, wat leidde tot het hoger beroep van appellante.
Tijdens de zitting op 9 maart 2022 heeft de Raad de argumenten van appellante gehoord, waaronder een verklaring van haar arts, die stelde dat zij om medische redenen niet met het openbaar vervoer kon reizen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de overgelegde verklaring niet voldoende was om het oordeel van de arts van FMMU te weerleggen. De Raad benadrukte dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het regelen van een begeleider, en dat de omstandigheden die zij aanvoerde niet voldoende waren om af te wijken van het Indicatieprotocol voor het hoog pkb.
Uiteindelijk heeft de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.