ECLI:NL:CRVB:2021:942
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na opschorting wegens niet inleveren van bankafschriften
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW), had niet voldaan aan de verzoeken van de gemeente Katwijk om bankafschriften in te leveren. Na een opschorting van de bijstand, heeft het college de bijstand van appellant ingetrokken omdat hij niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet binnen de gestelde termijn over de afschriften kon beschikken. Het college had appellant expliciet gewezen op de gevolgen van het niet inleveren van de gegevens. De Raad concludeerde dat appellant van het niet tijdig overleggen van de gevraagde gegevens een verwijt kon worden gemaakt. De beroepsgrond van appellant dat hij alle beschikbare gegevens had ingeleverd, werd verworpen. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en dat er geen zeer dringende redenen waren om van intrekking af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.