Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
29 juni 2017, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 18 december 2017 (bestreden besluit), de bijstand te herzien (lees: in te trekken) over de periode van 1 mei 2015 tot en met 17 april 2017 en de gemaakte kosten van bijstand over die periode tot een bedrag van € 28.489,64 van appellant terug te vorderen. Het college heeft aan de besluitvorming ten grondslag gelegd dat appellant niet heeft gemeld dat hij zijn hoofdverblijf niet had op het uitkeringsadres. Als gevolg daarvan kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
3 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:981) dat een minimaal toiletgebruik, gebaseerd op een toiletbezoek per dag, in combinatie met een douchebeurt per week al een waterverbruik van 6.3 m3 per jaar oplevert. Over de door appellant overgelegde medische stukken heeft de rechtbank voorts juist geoordeeld dat uit die stukken niet volgt dat appellant als gevolg van zijn medische klachten zodanig beperkt van het toilet gebruik maakt dat het extreem lage waterverbruik daarmee verklaard kan worden.