ECLI:NL:CRVB:2021:862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies na zorgvuldige verzekeringsgeneeskundige onderzoeken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die zich ziek had gemeld met gynaecologische klachten, ontving een Ziektewet (ZW) uitkering van het Uwv. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek werd zij geschikt geacht voor verschillende functies, maar het Uwv beëindigde haar ZW-uitkering omdat zij meer dan 65% van haar oude loon kon verdienen. Appellante betwistte de zorgvuldigheid van het onderzoek en de geschiktheid van de functies, maar de rechtbank oordeelde dat het onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De Centrale Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De gronden van appellante in hoger beroep werden als herhalingen van eerdere argumenten beschouwd, zonder nieuwe medische gegevens die de eerdere conclusies konden ondermijnen. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen niet slagen en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.