Uitspraak
19 135 AOW
21 december 2018, 18/4483 AOW (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 januari 2018 herzien naar de norm voor een gehuwde. Daaraan ligt ten grondslag dat appellant en S een gezamenlijke huishouding voeren, zodat zij voor de toepassing van de AOW met gehuwden gelijk worden gesteld. Zij hebben namelijk in dezelfde woning hun hoofdverblijf en ook aan het criterium van wederzijdse zorg is voldaan. De Svb heeft eerder ten onrechte aangenomen dat appellant een zelfstandige woonruimte bewoont als bedoeld in de twee-woningenregel. Dit was het gevolg van het feit dat appellant en S twee adressen gebruiken, waardoor de Svb meende dat zij ieder over een eigen woning beschikten.