Uitspraak
19.803 AOW
14 januari 2019, 18/1590 (aangevallen uitspraak)
.
.
OVERWEGINGEN
.Zij levert hem in verband met ziekte (mantel)zorg. De mate van mantelzorg is op dit moment aanzienlijk afgebouwd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 1992 duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote, had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn AOW-pensioen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had op basis van een huisbezoek op 25 januari 2018 geconcludeerd dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, wat leidde tot een herziening van het pensioen naar de norm voor gehuwden en een terugvordering van te veel ontvangen AOW.
De appellant voerde aan dat het huisbezoek onrechtmatig was en dat hij onder druk had getekend voor de formulieren die tijdens het bezoek waren ingevuld. De Raad oordeelde echter dat de appellant expliciet toestemming had gegeven voor het huisbezoek en dat deze toestemming was gebaseerd op volledige en juiste informatie. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de feiten en omstandigheden, zoals die naar voren zijn gekomen uit het onderzoek van de Svb, niet wezenlijk anders waren dan eerder vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden bij de beoordeling van de status van duurzaam gescheiden leven en de rol van toestemming bij huisbezoeken door de Svb. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.