ECLI:NL:CRVB:2021:752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Lagas
- M.A.H. van Dalen-Bekkum
- J.C.F. Talman
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid korpschef om eervol ontslag te verlenen bij AOW-gerechtigde leeftijd
In deze zaak gaat het om de vraag of de korpschef van politie bevoegd is om een ambtenaar eervol ontslag te verlenen wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Appellant, die sinds 1982 bij de politie werkte, bereikte op 24 september 2016 de AOW-gerechtigde leeftijd. De korpschef maakte op 9 november 2017 bekend voornemens te zijn om appellant met ingang van 1 januari 2018 eervol ontslag te verlenen. Appellant was van mening dat deze ontslagdatum onredelijk was, omdat hij geen ABP-pensioen ontving en niet op tijd zijn pensioen kon aanvragen. Uiteindelijk werd de ontslagdatum verschoven naar 1 maart 2018.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de korpschef op basis van artikel 94 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) de bevoegdheid heeft om een ambtenaar ontslag te verlenen niet alleen bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, maar ook op een later moment. De Raad concludeerde dat de korpschef een discretionaire bevoegdheid heeft en dat de gedragslijn 'Doorwerken na AOW-leeftijd?' in 2016 is vastgesteld. De Raad stelde vast dat de korpschef een strakkere en consistentere gedragslijn is gaan hanteren en dat de belangen van de organisatie zwaarder wegen dan die van de individuele ambtenaar. Het betoog van appellant dat hij gerechtvaardigd vertrouwen had op een toezegging om tot zijn 70ste te mogen blijven werken, werd niet onderschreven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard.