Uitspraak
19 2191 TW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 2.187,16, omdat hij de inlichtingenplicht heeft geschonden door het Uwv niet in kennis te stellen van de door hem en zijn partner verrichte werkzaamheden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), had op 25 februari 2013 een toeslag aangevraagd op grond van de Toeslagenwet (TW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de appellant met ingang van 1 januari 2013 toeslag toegekend, maar na een interne melding werd vastgesteld dat de appellant en zijn partner werkzaamheden hadden verricht zonder dit aan het Uwv door te geven. Dit leidde tot een herziening van de toeslag en een terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen.
Het Uwv had in juli 2018 besluiten genomen om de toeslag te verlagen en een boete op te leggen wegens schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van de appellant tegen deze besluiten ongegrond, waarbij werd overwogen dat de appellant redelijkerwijs op de hoogte had moeten zijn van zijn verplichtingen om wijzigingen in zijn situatie door te geven. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet kon vertrouwen op de veronderstelling dat het Uwv deze informatie zelf zou verkrijgen.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn argumenten, waaronder dat hij niet op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat hij door zijn gezondheid en taalbeheersing niet in staat was om zijn belangen te behartigen. De Centrale Raad van Beroep onderschreef echter de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een andersluidend oordeel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.