ECLI:NL:CRVB:2021:715
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand op basis van de Participatiewet en de toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van bijstand aan een appellante die met haar kinderen in een opvangcentrum verbleef. Appellante, een derdelander met een verblijfsvergunning, ontving financiële ondersteuning op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). De Raad oordeelde dat de Rva 2005 een passende en toereikende voorliggende voorziening is, waardoor appellante geen recht op bijstand op grond van de Participatiewet (PW) heeft. De Raad concludeerde dat er geen zeer dringende redenen waren die bijstandsverlening rechtvaardigden en dat er geen strijd was met het discriminatieverbod of het gelijkheidsbeginsel. Appellante en haar kinderen werden op dezelfde manier behandeld als andere gezinnen met Nederlandse kinderen die in een vergelijkbare situatie verkeerden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard.