ECLI:NL:CRVB:2021:548

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
18/6330 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van een eerdere uitspraak wegens schending van procedurevoorschriften

Op 10 maart 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/6330 AOW. Deze uitspraak betreft de vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van de Raad van 16 september 2020. Appellant had de Raad verzocht om een nieuwe zitting te houden, omdat er geen reactie was gekomen op zijn verzoek om uitstel. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het voorstel om de eerdere uitspraak te laten vervallen, maar beide partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van schending van fundamentele procedurevoorschriften. Dit was met name het geval omdat niet kon worden vastgesteld of appellant voldoende op de hoogte was van de zitting die op 27 augustus 2020 zou plaatsvinden. Gezien het grote belang van hoor en wederhoor, heeft de Raad besloten dat de uitspraak van 16 september 2020 niet kan blijven staan en komt deze te vervallen.

Na de vervallenverklaring zal de zaak opnieuw door een andere kamer van de Raad worden behandeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 maart 2021 door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van griffier E.M. Welling.

Uitspraak

18/6330 AOW-V
Datum uitspraak: 10 maart 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 16 september 2020, 18/6330 AOW
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft de Raad in een brief, ontvangen op 10 december 2020, verzocht om in zijn hoger beroepszaak een nieuwe zitting te houden omdat – kort gezegd – niet is gereageerd op een verzoek om uitstel.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het laten vervallen van de uitspraak van 16 september 2020.
Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

OVERWEGINGEN

De Raad stelt vast dat er sprake is geweest van schending van fundamentele procedurevoorschriften. Dit is gelegen in de omstandigheid dat niet is vast te stellen of appellant er voldoende van op de hoogte was dat de zitting van 27 augustus 2020 doorgang zou vinden. Gezien het grote belang van hoor en wederhoor komt de uitspraak van
16 september 2020 te vervallen.
Na de vervallenverklaring van de uitspraak van 16 september 2020 zal de zaak door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zijn uitspraak van 16 september 2020, 18/6330 AOW, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2021.
(getekend) A. van Gijzen
(getekend) E.M. Welling