Uitspraak
OVERWEGINGEN
16 september 2020 te vervallen.
Centrale Raad van Beroep
Op 10 maart 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/6330 AOW. Deze uitspraak betreft de vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van de Raad van 16 september 2020. Appellant had de Raad verzocht om een nieuwe zitting te houden, omdat er geen reactie was gekomen op zijn verzoek om uitstel. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het voorstel om de eerdere uitspraak te laten vervallen, maar beide partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van schending van fundamentele procedurevoorschriften. Dit was met name het geval omdat niet kon worden vastgesteld of appellant voldoende op de hoogte was van de zitting die op 27 augustus 2020 zou plaatsvinden. Gezien het grote belang van hoor en wederhoor, heeft de Raad besloten dat de uitspraak van 16 september 2020 niet kan blijven staan en komt deze te vervallen.
Na de vervallenverklaring zal de zaak opnieuw door een andere kamer van de Raad worden behandeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 maart 2021 door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van griffier E.M. Welling.