ECLI:NL:CRVB:2021:517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na herbeoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante. Appellante, die sinds november 2011 als koeriersplanner werkte, had zich in 2012 ziekgemeld en ontving vanaf 2014 een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2018, waarbij werd vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, werd haar WIA-uitkering beëindigd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat de informatie van de behandelend sector niet correct was meegenomen.
De rechtbank Limburg had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 13 januari 2021 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was via beeldbellen. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig en deugdelijk onderzoek had verricht en dat de overwegingen van de rechtbank volledig werden onderschreven. De Raad verwierp de stellingen van appellante dat haar klachten waren onderschat en dat de verzekeringsartsen de informatie van de behandelend sector niet correct hadden meegenomen.
De Raad concludeerde dat de arbeidsdeskundige overtuigend had gemotiveerd dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren en dat haar belastbaarheid niet werd overschreden. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.